Veel getallen, verschillende ventielen – en je wilt gewoon de juiste vervangende binnenband. Hier vind je een korte en makkelijk te begrijpen handleiding voor het vinden van de perfecte binnenband.
Stapsgewijze handleiding voor het selecteren van een fietsbinnenband
1. Lees de bandenmaat af
De bandenmaat staat op de zijkant van uw band. Afhankelijk van de fabrikant vindt u een of meer van de volgende specificaties:
- ETRTO (bijv. 47-622): eerste getal = bandbreedte in mm, tweede getal = velgdiameter in mm.
- Inch (bijv. 28 × 1,75): gebruikelijk bij stads-/trekkingfietsen.
- Frans (bijv. 700 × 45C): vaak te vinden op racefietsen/gravelbikes.
Tip: ETRTO is het nauwkeurigst en het gemakkelijkst te vergelijken met slangspecificaties.
Meer informatie, inclusief een maattabel, vindt u in de fietsbandengids .
2. Slangmaat begrijpen
Binnenbanden hebben meestal een maatbereik, bijvoorbeeld: 28 × 1,50–1,75 (40/47-622) of meerdere geschikte maten. In dit voorbeeld betekent dit: De binnenband past op een velgdiameter van 622 mm (28") en een bandbreedte van 40–47 mm . Binnenbanden zijn elastisch en bestrijken meerdere breedtes.
Als u bijvoorbeeld de markering 47-622 op uw fietsband aantreft, kunt u een binnenband gebruiken met een diameter van 622 mm (28") die het bereik van 40-47 mm dekt. dekt.
Als u de markering 28 x 1.5 op uw fietsband aantreft, kunt u een binnenband gebruiken die 28 inch ( ongeveer 28 cm) en een bereik van 1.50 tot 1.75 inch (ongeveer 1,75 cm) heeft.
Bij het zoeken in de winkel: Let vooral op het tweede ETRTO-nummer (velgdiameter, bijvoorbeeld 622) of de inchmaat (bijvoorbeeld 28") en kies een passende breedte .
3. Controleer het type klep en de kleplengte
Onderzoek de bestaande klep en vergelijk deze:
- Dunlop (DV) : klassieke "Blitz-klep", zilver, afneembare dop.
- Schrader (AV) : zoals in een auto, met een veerpen in het midden, dikke diameter (~8 mm).
- Sclaverand (SV) : slank (~6 mm), kleine gekartelde moer, schroefpunt.
Ventiellengte: Standaardvelgen: 32–40 mm. Hoge velgen (bijv. racefietsen): min. 60 mm.
Kleptypen - details in één oogopslag
Dunlop-ventiel (DV) – “bliksemventiel”
Kenmerken: klassiek, ongecompliceerd.
Voordelen: eenvoudig in gebruik, goedkoop, compatibel met veel pompen.
Nadelen: De bandenspanning kan niet zo nauwkeurig worden gemeten.
Typisch gebruik: Stads- en toerfietsen.
Schraderklep (AV) - autoklep
Eigenschappen: robuust, veelgebruikt, dikke klepsteel (~8 mm).
Voordelen: stabiel, kan bij tankstations worden opgeblazen, hoge druk mogelijk.
Nadelen: past niet op elke velg (grotere gatdiameter vereist).
Typisch gebruik: MTB, E-bike, Stadsfiets.
Sclaverandventiel (SV) – “Frans ventiel”
Eigenschappen: slank (~6 mm), met wartelmoer, nauwkeurige dosering.
Voordelen: zeer luchtdicht, ideaal voor hoge druk, nauwkeurige drukmeting.
Nadelen: iets gevoeliger voor hantering; geschikte pomp vereist.
Typisch gebruik: Racefiets, gravelbike, lichte MTB's maar ook andere soorten
Materialen van fietsbinnenbanden
- Butyl: robuust, goedkoop, zeer luchtdicht – ideaal voor dagelijks gebruik en tochten.
- Latex: zeer elastisch en licht, lage rolweerstand – vereist vaak pompen.
- TPU (bijv. Aerothan, BTU): extreem licht en lekbestendig, recyclebaar – duurder, vereist zorgvuldige installatie.
Tips voor opblazen en onderhoud
- Controleer regelmatig de bandenspanning (zie de informatie op de zijkant van de band).
Meer informatie: De juiste bandenspanning voor uw fiets - Gebruik een pomp die geschikt is voor het ventieltype. Zie fietspompen .
- Let er bij de montage op dat het velglint goed op zijn plaats zit en dat de slang niet bekneld raakt.
- Bewaren op een koele, droge plaats, zonder stress.
